Inleiding

De lokale heffingen vormen een belangrijk deel van de inkomsten van de gemeente. Het is daarom van belang dat de raad inzicht heeft in de te verwachten opbrengsten van de verschillende heffingen. De heffingen bestaan uit algemene heffingen en bestemmingsheffingen (retributies). De opbrengsten van de algemene heffingen, zoals onroerendezaakbelastingen, honden- en toeristenbelasting, behoren tot de algemene dekkingsmiddelen. Bij bestemmingsheffingen en retributies, zoals reinigingsrechten of leges, is sprake van een samenhang tussen de opbrengst en bepaalde aanwijsbare kosten of tegenprestaties.

In de Gemeentewet en enkele bijzondere wetten, zoals de Wet milieubeheer, staat aangegeven welke belastingen een gemeente mag heffen. De gemeente Zevenaar benut een groot deel van de toegestane belastingsoorten. De gemeenteraad besluit tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van belastingen door het vaststellen van een verordening. Voor elke heffing wordt een afzonderlijke verordening vastgesteld.

De voormalige gemeenten Zevenaar en Rijnwaarden hadden een redelijk gelijkluidend samengesteld pakket van lokale heffingen. Echter, wel bestaan er verschillen in grondslagen en tarieven. Het beleid van de nieuwe gemeente Zevenaar over de lokale heffingen zal in de loop van 2018 geformuleerd gaan worden. De wet ARHI biedt hierbij houvast en ondersteuning. Met uitzondering van de OZB heeft de ‘nieuwe’ gemeente Zevenaar met ingang van 1 januari 2018 2 jaar de tijd om haar gehele belastingdomein opnieuw in te richten. Uiterlijk 1 januari 2020 moet het hele belastingdomein volledig geharmoniseerd en geüniformeerd zijn. Dit geldt ook voor het kwijtscheldingsbeleid. Voor de OZB moet de gemeenteraad binnen 3 maanden na 1 januari 2018 een nieuwe verordening vastgesteld hebben. Het doel is om in het 1e kwartaal van 2018 deze harmonisatieslag te hebben afgerond (in ieder geval voor wat betreft de woonlastenmix: OZB, afval en riool) waarbij aansluitend de gemeenteraad de nieuwe belastingverordeningen kan vaststellen.